MIJN WINKELWAGEN
H0 1:87
VI
Power system DC
DCC-Decoder
mfx-Decoder
RailCom-fähiger Digitaldecoder
KK-Kulisse am Tender
Note to EU Toys Directive 2009/48/EC: Warning, not suitable for children under 15.
Nieuwigheid

Trix 25020
Serie 18

Aanbevolen verkoopprijs van fabrikant: 729,00 €

546,13 €
Corresponds to export price of:
588,56 USD
Online
uit voorraad leverbaar
Store Detmold
 
Pcs.:   

Beschrijving & Gegevens

Voorbeeld: Sneltrein-stoomlocomotief nummer 18 201 met oliehoofdverbranding en extra tender. Voormalige locomotief van de Duitse Reichsbahn van de DDR (DR/DDR), die als testlocomotief voor de VES-M Halle (Saale) werd gebouwd uit delen van de 61 002 en de H45 024. Bedrijfstoestand rond 2017, zoals gebruikt vóór speciale treinen.

Hoogtepunten
- Compleet nieuw ontwerp.
- Bijzonder delicate metalen constructie.
- Veel toegevoegde details.
- Standaard rookinzet met snelheidsafhankelijke, dynamische rookontwikkeling.
- Cabine- en chassisverlichting digitaal schakelbaar.
- Met scheidbare spanningvoerende koppelingen op de tender en bijzettender.
- Bufferhoogte op locomotief en tender volgens NEM.
- Geschikt voor DCC, mfx en RailCom.

Product beschrijving
Model: Met Digital-decoder en uitgebreide licht- en geluidsfuncties. Geregelde hoogvermogenaandrijving met vliegwiel in de ketel. 3 assen aangedreven. tractie banden. Locomotief en tender grotendeels van metaal. Rookinzet standaard gemonteerd, met snelheidsafhankelijke, dynamische rookuitgang, digitaal schakelbaar. De drievoudige koplampen, die afhankelijk van de rijrichting wisselen, werken conventioneel in bedrijf en zijn digitaal schakelbaar. Daarnaast zijn twee rode lampen aan de voorzijde van de locomotief digitaal schakelbaar. Cabine- en chassisverlichting en het flikkeren van de vuurhaard afzonderlijk digitaal schakelbaar. Verlichting met onderhoudsvrije warmwitte en rode lichtgevende diodes (LED). Verstelbare kortkoppeling met kinematica tussen locomotief en tender. Kinematisch gestuurde, stroomvoerende kortkoppeling op de tender met NEM-schacht voor het schakelen van de koplampen op de extra tender. Bufferhoogte op locomotief en tender volgens NEM. Bijtender voorzien van scheidbare, stroomvoerende kortkoppelingen aan beide zijden. De zijkant van de koplampen kan worden geselecteerd via een tuimelschakelaar in de tendervloer. Via de decoder van de locomotief is dit digitaal schakelbaar. Minimaal begaanbare straal 360 mm. Voor grote radiussen of vitrines wordt ter vervanging een paneel zonder wieluitsparing onder de bestuurderscabine meegeleverd. Ook zuigerstangbeschermbuizen, verwarmings- en remslangen worden meegeleverd.
Totale lengte over buffers ca. 40,8 cm.

Dit model vindt u in wisselstroomuitvoering in het Märklin H0-assortiment onder artikelnummer 38201.
Fabrikant: Trix
Artikelno.:25020
EAN:4028106250200
Spoor: H0
Spooronderneming:DR
Tijdvak:VI
Stroomsysteem: DC
Digital-DecoderDCC
Digital-Decodermfx
Digital-DecoderRailCom integriert
Motor5-pol. Motor
MotorHochleistungsmotor
MaterialFahrgestell und vorwiegender Aufbau der Lokomotive aus Metall
Anzahl angetriebene Achsen4
Schwungmasse:Ja
Inneneinrichtung Digital schaltbare Führerstandsbeleuchtung
InneneinrichtungDigital schaltbare Triebwerksbeleuchtung
InneneinrichtungFeuerbüchsenflackern (mit Decoder)
Länge über Puffer:408 mm
Kupplung:Schacht NEM 362 mit KK-Kinematik am Tender
Spitzenlicht:3-Spitzenlicht an beiden Fahrzeugenden, mit Fahrtrichtung wechselnd
Sound:Ja
RauchgeneratorJa
 
Verschijningsdatum:11/2023
Fabrikantprijs:729,00 €

Model



Dampflokomotive 18 201| Art.Nr.38201
Das Überraschungsmodell


Es ist wahrlich eine fast unglaubliche Geschichte, die zum Bau einer der elegantesten und leistungsfähigsten deutschen Dampflokomotiven führte. 18 201 heißt der 180 km/h schnelle Renner, der am 31. Mai 1961 erstmals aus den altehrwürdigen Hallen des Ausbesserungswerks Meiningen dampfte.Die Lok war ein Kind des genialen Dampflokingenieurs Max Baumberg, der nach dem Krieg Direktor der Fahrzeug- und Versuchs-Anstalt Halle (FVA) war. Baumberg hatte ein Faible für große und leistungsfähige Schnellzugloks. Bereits 1948 hatte er aus dem Westen die badische IVh 18 314 beschafft, die später als „Jorsch“ bekannt wurde. Nach 1952 kamen die in Frankreich gebauten Vierzylinder-Loks 07 1001, 08 1001 und 79 001 unter Baumbergs Fittiche. Damals etablierten sich bei den Eisenbahnern die Begriffe „Baumbergs Zoo“ oder „Baumbergs Lokzirkus“.Ende der 1950er Jahre hatten die Franzosen Baumbergs Manege längst wieder verlassen und so suchte er nach einem neuen Zirkusstar, der für den Export bestimmte neue Reisezugwagen bei Versuchsfahrten mit Geschwindigkeiten von bis zu 160 km/h befördern konnte.Die einzige Reichsbahn-Lok, die diese Geschwindigkeit erreichen konnte, war 61 002 des einstigen Henschel-Wegmann-Zuges. Mit deren Trieb- und Fahrwerk, einem Teil des Rahmens und mit Komponenten der misslungenen Hochdrucklokomotive H 45 024 konstruierte Baumberg eine hochmoderne Pazifik-Schlepptenderlokmotive (Achsfolge 2’C1’). Als Dampferzeuger kam der Einheits-Rekokessel 39E zum Einsatz.Die neue 18 201 war in jeder Hinsicht außergewöhnlich: Sie hatte geradezu riesige, 2,30 Meter hohe Treibräder, drei Zylinder und sie brachte stolze 2150 PS auf die Schienen. Die spitze Rauchkammertüre erinnerte an die bayerische S 3/6, die Windleitbleche und die verkleideten Bereiche ähnelten der französischen Super-Dampflok 232-U-1..

Stationiert wurde die neue 18 201 beim Bw Halle P, wo auch der „Jorsch“ zu Hause war. Schon bald zeigte sich, dass die 18 201 ein wirklich großer Wurf war. Baumberg konnte stolz auf seinen Renner sein, der am 12. Oktober 1972 eine Geschwindigkeit von 182,4 km/h erreichte. Damit stieg die formschöne, grün lackierte Maschine zur schnellsten betriebsfähigen Dampflok der Welt auf.Ab 1980 wurde „Jimmo“, wie 18 201 inzwischen genannt wurde, fast nur noch für Sonderfahrten verwendet. Um längere Touren ohne Aufenthalte zum Ergänzen von Wasser und Öl absolvieren zu können, richtete man Mitte der 1980er Jahre einen passenden Zusatztender her, der optisch der Lok angeglichen wurde.1985 durften „Jimmo“ dann erstmals in den Westen – zum großen Bahnjubiläum in Nürnberg. Zwei Jahre später war der Renner dann Stargast beim runden Bahngeburtstag in Österreich. Nach der Wende konnte man „Jimmo“ noch bis 1997 auf zahlreichen Sonderfahrten erleben, dann beschloss die DB die endgültige Außerdienststellung.Der bekannte Musiker Axel Zwingenberger und der Unternehmer Andreas Goldschagg konnten das DBMuseum schließlich davon überzeugen, „Jimmo“ in ihre Obhut zu geben. Sie ließen Baumbergs Super-Lok aufarbeiten, gründeten die Firma DampfPlus und setzten 18 201 ab 2002 vor Sonderzügen in der ganzen Bundesrepublik und im benachbarten Ausland ein.Diese zweite, sehr erfolgreiche Karriere endete schließlich am 1. September 2018, als die Lok kurz vor Ablauf der Fristen zu einer viel beachteten Abschiedssonderfahrt aufbrach. Seit 2019 gehört „Jimmo“ dem privaten Eisenbahnunternehmen Wedler Franz Logistik, das die Maschine mittelfristig wieder in Betrieb nehmen möchte. Aktuell steht Max Baumbergs Star wohl behütet im Bahnbetriebswerk Nossen. Apropo Max Baumberg: Er konnte das erfolgreiche Wirken seiner 18 201 noch 17 Jahre miterleben, zuletzt im wohl verdienten Ruhestand. Dass die Lok dereinst auch im Westen Karriere machen würde, davon hat er sicher nur geträumt.

Papieren

  • Flyer DE/EN
  • Flyer FR/NL
  • Märklin Magazin Produktvorstellung

Product video

Product video